de draaibank: Celtic 14
Doorsnede tekeningen van de vaste kop en de slede.
definities
Draaien is een verspaningstechniek, waarbij het metaal ronddraait en daarmee de snijbeweging uitvoert. De beweging in langs- en dwarsrichting wordt uitgevoerd door de beitel. Draaien wordt uitgevoerd op een draaibank. Er zijn allerlei vormen van draaien.
Bij het langs draaien verplaatst de beitel zich in een rechte lijn, parallel aan de as van het product. Dit proces wordt toegepast voor het vervaardigen van cilindrische assen, die op deze manier op een bepaalde diameter worden gebracht.
Bij het dwars draaien verplaatst de beitel zich uitsluitend dwars op het product. Dit kan worden gebruikt voor eindvlakken of voor een vertrapping naar een andere diameter. Bij het voordraaien (ruwen) beweegt de beitel zich meestal in de richting van de as van het product, bij het nadraaien (afwerken) er juist vanaf, naar buiten toe.
Bij het steken beweegt het gereedschap zich dwars op of parallel aan de as van het product. In tegenstelling tot langs en of dwars draaien wordt er niet een laag van het product afgedraaid, maar er een groef in gemaakt. Steekbewerkingen worden doorgaans in een beweging uitgevoerd. Er zijn drie vormen van steken:
1. Bij het insteken beweegt het gereedschap zich richting de as van het product voor het maken van een om het product lopende groef. Deze groef kan verschillende vormen hebben, bepaald door het gebruikte gereedschap.
2. Het afsteken gaat hetzelfde in zijn werk als het insteken, maar de hoofdsnijkant van de beitel staat onder een hoek ten opzichte van de productas. Bij dit proces steekt men de beitel net zolang verder in de richting van de product as totdat het afbreekt. Zo kan een voltooid product worden gescheiden van eventueel restmateriaal.
3. Bij het kopsteken beweegt het gereedschap zich parallel met de as van het product en steekt een kopvlak in. Op deze manier kan in het kopvlak een cirkelvormige groef worden gedraaid. Dit proces wordt toegepast voor het maken van grote boringen.
Het profiel draaien is verwant aan steken. Bij profieldraaien heeft de hoofdsnijkant van het gereedschap de vorm van het product of van een gedeelte daarvan, zodat met een enkele steekbeweging het gewenste profiel in het product kan worden aangebracht. Het is ook mogelijk dat het profiel wordt aangebracht door een beweging te maken die gelijk is aan het langs draaien. Dit is bijvoorbeeld om een radius aan een werkstuk te draaien.
Het conisch draaien wordt gebruikt voor het produceren van conische assen. Hiervoor zijn twee methoden. Bij de eerste methode wordt de zogenaamde bovenslede in de hoek geplaatst die men wil bereiken, Bij kleinere draaimachines moet deze met de hand langs het product worden bewogen, bij grotere draaimachines is de bovenslede-as aanstuurbaar en kan de voeding worden gebruikt om een conus te kunnen draaien. Bij de tweede methode wordt het product ingeklemd tussen twee centerpunten die niet in lijn staan. Daardoor wordt het product schuin ingeklemd. Vervolgens wordt er een beitel langs geleid die parallel gaat met de assen van de afzonderlijke centerpunten.
Het schroefdraad snijden is een combinatie van insteken en langs draaien. De beitel wordt in het product gestoken, maar doordat er volgens een ingestelde verhouding ook een beweging is in de lengterichting ontstaat er schroefdraad.
Bij het langs draaien verplaatst de beitel zich in een rechte lijn, parallel aan de as van het product. Dit proces wordt toegepast voor het vervaardigen van cilindrische assen, die op deze manier op een bepaalde diameter worden gebracht.
Bij het dwars draaien verplaatst de beitel zich uitsluitend dwars op het product. Dit kan worden gebruikt voor eindvlakken of voor een vertrapping naar een andere diameter. Bij het voordraaien (ruwen) beweegt de beitel zich meestal in de richting van de as van het product, bij het nadraaien (afwerken) er juist vanaf, naar buiten toe.
Bij het steken beweegt het gereedschap zich dwars op of parallel aan de as van het product. In tegenstelling tot langs en of dwars draaien wordt er niet een laag van het product afgedraaid, maar er een groef in gemaakt. Steekbewerkingen worden doorgaans in een beweging uitgevoerd. Er zijn drie vormen van steken:
1. Bij het insteken beweegt het gereedschap zich richting de as van het product voor het maken van een om het product lopende groef. Deze groef kan verschillende vormen hebben, bepaald door het gebruikte gereedschap.
2. Het afsteken gaat hetzelfde in zijn werk als het insteken, maar de hoofdsnijkant van de beitel staat onder een hoek ten opzichte van de productas. Bij dit proces steekt men de beitel net zolang verder in de richting van de product as totdat het afbreekt. Zo kan een voltooid product worden gescheiden van eventueel restmateriaal.
3. Bij het kopsteken beweegt het gereedschap zich parallel met de as van het product en steekt een kopvlak in. Op deze manier kan in het kopvlak een cirkelvormige groef worden gedraaid. Dit proces wordt toegepast voor het maken van grote boringen.
Het profiel draaien is verwant aan steken. Bij profieldraaien heeft de hoofdsnijkant van het gereedschap de vorm van het product of van een gedeelte daarvan, zodat met een enkele steekbeweging het gewenste profiel in het product kan worden aangebracht. Het is ook mogelijk dat het profiel wordt aangebracht door een beweging te maken die gelijk is aan het langs draaien. Dit is bijvoorbeeld om een radius aan een werkstuk te draaien.
Het conisch draaien wordt gebruikt voor het produceren van conische assen. Hiervoor zijn twee methoden. Bij de eerste methode wordt de zogenaamde bovenslede in de hoek geplaatst die men wil bereiken, Bij kleinere draaimachines moet deze met de hand langs het product worden bewogen, bij grotere draaimachines is de bovenslede-as aanstuurbaar en kan de voeding worden gebruikt om een conus te kunnen draaien. Bij de tweede methode wordt het product ingeklemd tussen twee centerpunten die niet in lijn staan. Daardoor wordt het product schuin ingeklemd. Vervolgens wordt er een beitel langs geleid die parallel gaat met de assen van de afzonderlijke centerpunten.
Het schroefdraad snijden is een combinatie van insteken en langs draaien. De beitel wordt in het product gestoken, maar doordat er volgens een ingestelde verhouding ook een beweging is in de lengterichting ontstaat er schroefdraad.